Wastafel
‘In mijn vorige ateliers had ik wel een kraantje, maar nooit een wastafel. Hier in het ‘Duvelshok’ zoals dit gebouw heet, had ik hem niet meer nodig. Hij stond op z’n kant tegen de muur en elke keer als ik ernaar keek, staarde hij terug met die open mond. Op een middag heb ik hem toen zijn gezicht gegeven.
Rob van Trier
Schilderij de Faun
´Dat is een van mijn favorieten omdat het zo sterk is, zo krachtig. Rauw, direct geschilderd. Directer kan bijna niet. Ik was bezig met een schets in opdracht, van een doek van vier bij anderhalve meter. Daarop staat een faun die een vrouw nieuw leven in blaast. In elke volgende versie abstraheer ik die verder. Daar ben ik gisteren intensief mee bezig geweest, maar de opdrachtgever kan pas volgende week komen kijken en ik kan dus niet verder. Maar ik zit er dan zo middenin, ik móet er mee verder. De beelden blijven zich opdringen, dus dan zet ik snel een nieuw doek op en maak een ander werk. Dat is gaaf. Heel tof. Ik zat zo in een roes, dat ik de kachel uit heb gezet, me heb uitgekleed en gewerkt heb om het warm te krijgen. Ik ga de strijd aan. Ik moet knokken, lijden en wil uiteindelijk winnen.´
Rob van Trier
Rob van Trier .Ja die rook is eigelijk mn Vrouw en mn 2 dochters en ik sta aan de kant van de haven ..
Rob van Trier aan het verfmengen.
Schoenen van zijn vader. ‘Als ik op reis ga draag ik behalve mijn schilderskleren, altijd de schoenen van mijn vader. Dan voel ik me onmiddellijk verbonden met hem, het is alsof mijn voeten de vorm krijgen van de zijne. Mijn vader is bijna zijn hele leven tapijtlegger geweest en er bestaat nog steeds een band tussen ons.’ Op de revers van zijn werkjasje zit tussen de andere speldjes een miniatuur tapijtspanner. ‘Zo heb ik mijn vader altijd bij me.’
Rob van Trier
Zijn werkbroek gebruikt hij ook als notitieblok; tussen de gekleurde plekken door staat hier en daar een telefoonnummer genoteerd. ‘Dit draag ik altijd’, waar ik ook kom’, zegt hij. Rob van Trier
Die ouwe grammefoon is fantasties moet je dit horen ..en je kan hem overal mee naar toe nemen ik gebruik hem vaak als ik buiten sta te vernissen
Wastafel
‘In mijn vorige ateliers had ik wel een kraantje, maar nooit een wastafel. Hier in het ‘Duvelshok’ zoals dit gebouw heet, had ik hem niet meer nodig. Hij stond op z’n kant tegen de muur en elke keer als ik ernaar keek, staarde hij terug met die open mond. Op een middag heb ik hem toen zijn gezicht gegeven.
Schoenen van zijn vader. ‘Als ik op reis ga draag ik behalve mijn schilderskleren, altijd de schoenen van mijn vader. Dan voel ik me onmiddellijk verbonden met hem, het is alsof mijn voeten de vorm krijgen van de zijne. Mijn vader is bijna zijn hele leven tapijtlegger geweest en er bestaat nog steeds een band tussen ons.’ Op de revers van zijn werkjasje zit tussen de andere speldjes een miniatuur tapijtspanner. ‘Zo heb ik mijn vader altijd bij me.’
Als er nog een laag vernis op komt gaat die gloeien ..Rob van Trier
Mes van Broeder Bernardinus
Broeder Bernardinus was zijn hele leven boekbinder en drukker in het Trappistenklooster bij Tilburg. Toen hij was overleden, werd Van Trier gevraagd een schilderij te maken van zijn werkplaats. Twee dagen bracht hij door in die zwijgende mannengemeenschap, waar elke maaltijd wordt afgesloten met een flesje Trappistenbier. ‘Het leek op een wave; om de beurt stonden ze op, zwaaiden hun rok en pakten hun eigen opener.’
Als aandenken nam Rob van Trier het oude mes van broeder Martinus mee. Hij gebruikt het dagelijks, om potloden te slijpen of tubes leeg te strijken.
Rob van Trier .op stap met alles wat hij nodig heeft